Een bezoek aan een ciderproducent mocht natuurlijk niet ontbreken tijdens onze vakantie in Normandië. We arriveerden aan het eind van de middagpauze die heel Frankrijk van twaalf tot twee lamlegt bij het Écomusée de la pomme et du cidre in Bretteville-du-Grand-Caux, eigenlijk niets meer dan een boerderij met boomgaard en een open schuur waarin we de opslagtanks voor de appelwijn al zagen staan. In het weitje voor het huis stond een landerige ezel en zochten eenden verkoeling in de vijver. De geiten vonden beschutting tegen de brandende zon onder een afdakje, met de Franse slag gefabriceerd van een oude badkuip. De boer, voldaan na zijn waarschijnlijk
met cider besproeide déjeuner, kwam inmiddels aanrijden op een kleine tractor en de boerin noodde ons binnen in de schuur annex winkel
annex expositieruimte. Ze gaf ons een beschrijving in het Nederlands waarmee we onszelf gratis mochten rondleiden. In de halfdonkere loods bekeken we braaf alle ciderpersen en bijbehorende curiosa die daar stonden te verstoffen en lazen op de verschoten tekstpanelen dat
de Fransman ooit per hoofd 600 liter cider per jaar dronk! Veel meer dan wijn, wat te maken
had met een ziekte in de wijngaarden die de druivenproductie lange tijd bijna stillegde.
De tour eindigde uiteraard in het winkeltje met een dégustation. De heer des huizes had zich al achter de balie geposteerd met een aantal geopende flessen. Hij liet ons halfzoete cider proeven, die een beetje naar Shandy smaakte. De brut-
variant beviel ons veel beter, daar wilden we wel een fles van. We probeerden ook een aperitief op basis van cider en calvados,
een pittig drankje (27 procent). Onze gastheer vertelde intussen honderduit
over zijn bedrijf. Hij was de vierde generatie ciderboeren. Zijn dochter zat nu op de agrarische school en wilde in de parfumindustrie gaan werken, maar wie weet, parfum of cider, zo ver lag dat nu ook weer niet uit elkaar, n'est-ce pas? Oei, daar viel het licht uit, een gevolg van de storm die hier het elektriciteitsnetwerk een paar dagen eerder flink had beschadigd. Dat gaf wel even wat gedoe, want de kassa deed het nu ook niet meer. Gelukkig vond de eigenaar nog wat wisselgeld in de woning achter het bedrijf en konden we toch met een doos vol flessen in de achterbak terugrijden naar onze gîte.
Calvados is het destillaat van cider, net zoals cognac de geconcentreerde vorm is van wijn. De drank laat zich dan ook goed combineren met appel, bijvoorbeeld in onderstaande Normandische appeltaart. Mocht je geen calvados hebben, dan kun je ook prima cognac gebruiken en in dit recept is het zelfs te vervangen door appelsap.
Voor het deeg:
200 g bloem
mespunt zout
125 g koude boter, in blokjes gesneden
1 eidooier
2 à 3 eetlepels koud water
Voor de vulling:
1 eiwit, losgeklopt
2 à 3 zoetzure appels, geschild en zonder klokhuis in dunne plakjes gesneden
60 g suiker
geraspte schil van 1 citroen
1tl kaneel
2 eieren
200 ml slagroom
1 theelepel vanille-essence
Voor de glanslaag:
1 blaadje gelatine
ong. 100 ml calvados (of cognac of appelsap)
70 g abrikozenjam
25 g suiker
Verder nodig: een dichte taartvorm van 24 of 26 cm doorsnee en bakbonen (keramisch of gedroogd).
Zeef voor het deeg de bloem met het zout in een kom. Wrijf de boter erdoor tot het mengsel op grof broodkruim lijkt. Klop de eierdooier los met 2 eetlepels water en giet dit over het deeg. Kneed tot een samenhangend deeg dat niet meer aan je vingers plakt en voeg zonodig nog wat extra water toe. Maak er een ronde plak van en laat het verpakt in plastic folie ± 30 minuten in de koelkast rusten.
Verwarm de oven voor op 200°C.
Rol het deeg uit tot een ronde lap van iets minder dan een halve cm dik. Leg het in de taartvorm en repareer alle scheuren met het overhangende deeg. Belangrijk: de vulling is vrij dun, dus neem een taartvorm die dicht is aan de onderkant, zoals een quichevorm.
Schep de appelschijfjes door elkaar met de citroenrasp, nootmuskaat of kaneel en de helft van de suiker. Verdeel ze dakpansgewijs over de deegbodem.
Klop de eieren los met de resterende suiker en klop er daarna de slagroom en de vanille-essence door. Giet dit vlamengsel voorzichtig over de appels en zet de taart 40 à 50 minuten in de oven tot de bovenkant goudbruin van kleur is.
Laat de taart iets afkoelen op een rooster en maak ondertussen de glanslaag. Week het blaadje gelatine in koud water. Doe de jam, calvados en de suiker in een pannetje en verwarm tot de suiker gesmolten is. Voeg de gelatine toe en laat oplossen. Haal het mengsel van het vuur en laat afkoelen tot handwarm. Bestrijk de taart er royaal mee.