Tony Soprano is definitief naar the other side vertrokken. Acteur James Gandolfini, die zeven seizoenen lang de meedogenloze maffiabaas gestalte gaf in de met prijzen overladen serie The Sopranos, overleed deze week, slechts 51 jaar oud.
Gandolfini zette op meesterlijke wijze een man van vlees en bloed neer, met verschillende gezichten. De bikkelharde ‘Boss’, die familieleden die hij zo-even nog aan de borst heeft gedrukt, zonder pardon laat omleggen. De liefhebbende vader, schreeuwend en juichend aan de rand van het sportveld, geroerd in de zaal bij de zanguitvoering van dochter
Meadow. De overspelige echtgenoot, die aan het eind van de nacht na al zijn avonturen met even rondborstige als nukkige maîtresses toch altijd weer de echtelijke sponde opzoekt, waar Carmela zich slapend houdt, zinnend op wraak. En de door paniekaanvallen geplaagde patiënt, die zijn angsten en dromen uit de doeken doet bij de ongenaakbare psychiater dr. Melfi.
Maar ook: de bon vivant, voor wie goed eten en drinken bijna heilig is. ,,Dát kun je niet eten,’’ zegt hij verontwaardigd tegen de werkstudente die op het huis van de buren past, als hij haar in de stad een verpakte sandwich ziet kopen.
Even later zitten ze te lunchen met uitzicht op de jachthaven, achter fonkelende glazen witte wijn. Achteraf blijkt het een droom, maar toch.
Wat zou hij eten, nu hij in zijn
maatpak met pochet achter zijn
tafeltje zit in de bovenaardse vestiging van restaurant Vesuvio? Een steak, zoals hij die naar zijn hoofd gesmeten kreeg door de temperamentvolle autoverkoopster Gloria Trillo, met wie hij een stormachtige romance beleefde? Of ziti, de pastaschotel waarmee Carmela alle mannen om haar vinger windt? Nee, dat is net iets te gewoon. Op de dag van de grote oversteek past een hemels gerecht: tagliatelle met vongole, venusschelpjes, geïmporteerd uit the old country. Met witte wijn, natuurlijk, dan espresso en zo’n enorme Cubaanse sigaar. Petrus reikt hem er een aan uit de enorme doos die Tony hem bij binnenkomst heeft gegeven. ,,Glad you like ’m’’ zegt Tony met een vette grijns en blaast de rook uit, zijn eigen wolk toevoegend aan het oneindige blauw.
(Juni 2013).
1 kilo vongole, ofwel venusschelpjes
400 g tagliatelle
5 tenen knoflook, klein gehakt
olijfolie
1 klein glas droge witte wijn
1 flinke bos platte peterselie
1 (stukje) van een rood pepertje, fijngesneden
Leg de schelpjes een uur in koud water met wat zout en een half rood pepertje, dan raken ze hun zand kwijt.
Kook de pasta in flink gezouten water nog net niet beetgaar.
Stap 3
Fruit intussen de knoflook in een ruime hoeveelheid olie zacht, maar niet bruin. Doe de schelpjes en de wijn erbij. Doe het deksel op de pan en kook de schelpjes, af en toe schuddend, tot ze openstaan. Dat duurt ongeveer 3 tot 5 minuten.
Stap 4
Doe de rode peper en peterselie in de pan en schud nog even om. Voeg de bijna gare tagliatelle toe en laat deze in het schelpen-wijnvocht in een paar minuten precies al dente koken.
Stap 5
Giet nog wat olijfolie in de pan, proef op zout, maal er wat zwarte peper over en dien onmiddellijk op in diepe borden, met schelpjes en al.
Bron recept: Sylvia Witteman: Het Béarnaisesyndroom