J. had, in het weekend dat ik met mijn 'klasje' van de Alliance Francaise in Frankrijk was, zijn middelbareschoolvrienden uitgenodigd voor een avondje eten, drinken en oude koeien uit de sloot halen.
Anders dan in de jaren waarin hun vriendschap werd gesmeed, met een gezamenlijke vakantie aan de Spaanse costa, werd er nu meer gegeten dan gedronken. Ze moesten immers allemaal nog naar huis rijden, op een enkeling na, die crashte in een van onze leegstaande bedden. J. had uitgepakt met een copieus diner, met bruschetta vooraf, wild konijn met risotto als hoofdgerecht (daarover later meer) en maar liefst twee nagerechten: citroentaart (ook op deze site te vinden) en tiramisu.
Alleen de Franse kaasjes die J. nog aanbood, later op de avond, sloegen
ze af. Die lagen dus zondagavond nog te walmen in de koelkast, tot groot verdriet van mijn dochter. Ze moest haar neus dichtknijpen om het laatste stuk citroentaart te kunnen bemachtigen. In de overige restproducten van het diner had ze geen interesse: een halve stronk bleekselderij en een halve zak worteltjes, gebruikt voor de konijnenbouillon, alsmede enkele bouten van de beestjes zelf, in de braadpan met de rest van de saus. Een verdwaalde pastinaak, een plak emmenthaler, noem maar op.
Geen nood, de kampioen restverwerking was weer terug, popelend om al deze restanten een tweede leven te geven. ,,Dat ze voor jou nog geen stándbeeld hebben opgericht,'' schampert J. wel eens als ik weer eens opschep over hoe ik allerlei restjes voor een roemloos einde in de groene bak heb weten te behoeden.
De inhoud van de braadpan ging door een zeef; de bouillon ving ik op in een
diepvriesbakje, om er later een lekkere risotto mee te maken. Met het konijn en de groenten in de zeef goochelde ik een stoofpotje uit mijn hoge hoed, met wat rijst erbij een prima maaltijd voor de maandag. Daags erna verdwenen de wortelen en bleekselderij in de lasagne bolognese, de pastinaak mocht mee op de bakplaat op dag drie, met een lading aardappelkwarten in de schil, de emmenthaler hield ik apart voor een rijstsalade voor het vrijdagavondbuffet. Maar wat kwam daar nu nog tevoorschijn? Een schaaltje met drie eiwitten, over van de tiramisu en de taart, die beide meer eidooier vragen dan wit. Daar wist ik ook wel raad mee, dankzij een gouden tip van mijn collega Jeroen, die ik inmiddels al vele keren heb opgevolgd: dat werd een bakplaat vol smeuige kokoskoekjes, de kroon op mijn recyclewerk .Een aanrader, want ze zijn supersnel klaar, je hoeft er alleen maar suiker, kokos en maïzena voor in huis te hebben en ze gaan gegarandeerd allemaal op.
3 eiwitten
snufje maïzena
200 g suiker
200 g gemalen kokos
Breng 5 eetlepels water met de suiker aan de kook, laat 2 min zachtjes koken. Warm de oven voor op 160 graden. Bekleed de bakplaat met bakpapier.
Stap 2
Klop de eiwitten met de maïzena stijf. Meng de kokos door de suikersiroop en spatel vervolgens de eiwitten erdoor.
Stap 3
Schep 20 bergjes van de kokosmassa op de plaat en bak midden in de oven, ongeveer 25 minuten, tot ze van buiten knapperig en van binnen nog lekker zacht zijn.
Variatietips: meng er een halve theelepel citroenrasp door of wat vanille. Je kunt ook de afgekoelde koekjes half in gesmolten pure chocolade dopen.
NB: voor een glutenvrije variant laat je gewoon de maïzena weg, ze worden dan iets minder stevig, maar even lekker.