Voor wie af en toe vegetarisch wil eten en niet altijd wil grijpen naar een groenteburger of ‘stuckjes’ van het een of ander, heb ik een gouden tip:
probeer eens tempé, een soort koek van gefermenteerde sojabonen, verkrijgbaar bij de toko. Het heeft een lekkere stevige beet en met een pittige marinade is het onweerstaanbaar. Bij de toko kun je het uiteraard ook in bereide vorm
kopen ─ zo heb ik het ook leren kennen ─ maar je kunt het ook zelf heel makkelijk klaarmaken.
Eventueel kun je een deel invriezen, dan zet je met wat rijst of mie en (geroerbakte) groenten snel een lekkere vleesloze maaltijd op tafel.
Een blok tempé van 400 gram
zonnebloemolie
2 cm verse gember, geraspt
10 eetlepels zoete ketjap
een theelepel sambal
2 eetlepels bruine
basterdsuiker
Snijd de tempé in plakken van ongeveer een halve centimeter dik. Doe wat zonnebloemolie in de pan en bak de plakken (in porties) op middelhoog vuur om en om, tot ze goudbruin zijn. Schep de plakken met een schuimspaan uit de pan en houd apart.
Doe de ketjap, knoflook, gember, sambal, suiker en een scheutje water in een kom. Meng goed en doe de marinade in dezelfde pan als waar de tempé in gebakken is. Laat even op zacht vuur inkoken.
Voeg dan de plakken tempé aan de pan toe. Wentel deze even goed door de marinade, zodat alle plakken ermee bedekt zijn.
Verdeel de tempé over de borden en schenk de achtergebleven marinade eroverheen. Serveer met rijst of mie en bijvoorbeeld geroerbakte groenten.