Collega Renate stond aan mijn bureau met twee volle plastic tassen: een met appels en een met stoofpeertjes. Ze verzekerde me dat ze zelf nog genoeg over had, uit de boomgaard van haar familie. Opgetogen nam ik de buit mee naar huis. De appels, (te zuur om zo op te eten, had ze er nog bij gezegd), verwerk ik wel in een taart, of net als de vorige keer in appelmoes. Maar die stoofpeertjes? Ik vind ze heerlijk, maar in de praktijk ben ik thuis de enige die er echt serieus van eet.
De rest - sowieso geen toetjeseters neemt één peertje, zegt 'lekker hoor' en gaat over tot de orde van de dag.
Misschien kon ik die stoofpeertjes verwerken in een taart, een kwarktaart bijvoorbeeld. Even googelen, en bingo: daar vond ik precies wat ik zocht, en wel op de site van bakproductengigant Dr. Oetker. Voor het gebruiken van zo'n kant-en-klaarpak van de taartendokter hoef je je heus niet te schamen, zeker niet als je al een tas vol peertjes hebt staan schillen en die op een laag vuurtje gaar hebt laten stoven. Bovendien kun je er je eigen draai aan geven. Het recept gaf de suggestie de peertjes te
koken in glühwein, een interessante optie, die ik in de donkere dagen voor kerst zeker eens zal proberen. Ik heb ze deze keer laten stoven in water met port; van een deel van het stoofvocht heb ik vervolgens een geleilaagje gemaakt voor op de taart. Met een stoofperenwaaiertje maak je het helemaal af. De taart vond gretig aftrek (tip: serveer als dessert met een klein glaasje port erbij) en de stoofpeertjes waren dus binnen een mum van tijd op. Dat wil zeggen: er stond nog een klein schaaltje in de koelkast, maar dat kon ik in mijn eentje wel op. Een lekker toetje, en nog gezond ook. Toch, dokter?
Ongeveer een kilo stoofpeertjes
Ongeveer 300 ml port
450 gram vanillekwark
250 ml slagroom
4 blaadjes gelatine
kaneel
Schil de peren, laat ze verder heel, met het stokje eraan. Doe ze in een pan, voeg de port toe en het kaneelstokje. Doe er daarna water bij, tot de peren onder staan. Breng aan de kook en laat 1,5 tot 3 uur koken, tot de peren zacht zijn. Laat afkoelen. Bewaar tot verder gebruik in de koelkast.
Stap 2
Giet de peren af, bewaar het kookvocht. Laat de peren goed uitlekken, bijvoorbeeld in een zeef.
Maak de kwarktaartbodem volgens de aanwijzingen op de verpakking, maar meng 2 flinke theelepels kaneel door het koek-botermengsel. Verdeel daarna het mengsel over de met bakpapier beklede bodem van de springvorm. Druk aan met de bolle kant van een lepel. Strooi vervolgens wat paneermeel over de bodem, om te voorkomen dat die te vochtig wordt.
Stap 4
Dep de peren droog, snijd ze doormidden en schep met een lepeltje de klokhuizen en steeltjes eruit. Schik de helften met de bolle kant naar boven op de taartbodem, Begin met een cirkel aan de buitenkant, met het brede stuk van de peer tegen de rand van de taartvorm. Zo zijn de peertjes straks mooi zichtbaar aan de zijkant van de taart. Maak daarna cirkels naar binnen, zodat de hele bodem bedekt is. Zet evt. een stuk plastic 'taartkraag' aan de binnenkant tegen de rand van de taartvorm, zodat je straks een mooie gladde buitenkant van je taart krijgt. Bovendien kan de gelatine er dan niet langs lopen als je de toplaag erop giet. Maak de kwarkmix volgens de aanwijzingen op de verpakking en schenk die over de peren heen. Laat 2,5 uur in de koelkast opstijven.
Maak de geleilaag: week 4 blaadjes gelatine in koud water. Verwarm 300 ml port-kookvocht van de peren in een pannetje, knijp de blaadjes gelatine uit en laat ze oplossen in het kookvocht. Laat het gelatinemengsel iets afkoelen. Giet het mengsel voorzichtig over de taart. Laat vervolgens weer 90 minuten in de koelkast opstijven.
Stap 6
Snijd een stoofpeertje met een scherp mesje een aantal keer in, tot net onder het steeltje, en leg het als een waaiertje op de taart. Verwijder de springvorm en haal de plastic 'kraag' weg. Ziet dat er mooi uit of niet?