De Alliance Francaise, waar ik al een paar jaar een cursus Frans volg, organiseert minstens een keer per seizoen een lezing. Het onderwerp is meestal iets cultureels: de impressionisten, filmmaker Jacques Tati, of een regio in Frankrijk, zoals Bretagne. Deze keer was het onderwerp Les salons de thé à Paris. Ik ging erheen in de veronderstelling dat het zou gaan om een of andere literaire kring, die bijeenkwam in theesalons in Parijs, of zo. Hoewel kunstenaars meestal iets anders drinken dan thee. Maar het bleek letterlijk te gaan om de deftige thee- en koffiesalons in Parijs, waar de spreekster een uitgebreide studie van had gemaakt. Ze begon te vertellen over de oorsprong van die etablissementen en de thee- en koffiecultuur aan het Franse hof, wat heus interessant was.
Maar het tweede deel bleek te bestaan uit een telefoonboeksgewijze behandeling van alle chique theesalons in Parijs, met daarbij aanbevelingen voor de diverse exquise gebakjes, zoals de Mont-Blanc, de millefeuille, de éclair en de alomtegenwoordige macaron. Ze wist precies te vertellen waar je welk gebak moest kopen en waar juist absoluut niet, omdat de macarons er bijvoorbeeld met te veel kleurstof of –quelle horreur!– fabrieksmatig werden bereid. Ook kregen we uitgebreide instructie over hoe je warme chocolade met slagroom nuttigtcomme il faut. Niet gewoon die klont erdoorheen spatelen, want dat valt als een baksteen in de estomac. Nee, een tout petit beetje chantilly door de bovenste laag van de chocola roeren, zodat deze extra luchtig wordt. Tsja, hoe luchtig je het ook klopt, het blijft een calorieënbom en nog een vloeibare ook: de allergevaarlijkste. En dan ook nog taart erbij eten?
Ik zat me, terwijl de ene na de andere
vitrine met luxe patisserie en viennoiserie langskwam, sowieso af te vragen hoe ze het voor elkaar kreeg om bij al die theehuizen het gebak persoonlijk te keuren en toch nog achter haar spreekgestoelte te passen.
Er was alle tijd om mijn gedachten hierover de vrije loop te laten, want ze praatte en praatte maar door en toverde de ene na de andere firma op de witte muur, terwijl ze voor het verzadigde publiek al lang tot één groot elegant suikerwalhalla waren samengesmolten. Ze wist er smakelijk en enthousiast over te vertellen en ook nog in verstaanbaar Frans, dat wel. Alleen jammer dat ze haar betoog geen kracht bijzette door ons in elk geval één zo’n echt lekkere macaron te presenteren, of een madeleine. Het onderwerp schreeuwde erom. Sterker: als ik geweten had dat we de hele avond naar het heerlijkste gebak zouden gaan kijken op een enkel bekertje automatenkoffie, had ik zelf madeleines gebakken. Kleine moeite, want ze zijn zo klaar.
Voor ongeveer 30 stuks:
150 gr bloem (gezeefd)
125 gr zachte boter
150 gr suiker
2 grote eieren
2 eetlepels melk
1 theelepel bakpoeder
2 theelepels vanille-extract
.
Klop eerst de suiker met de eieren tot een wit, luchtig beslag, voeg daarna in delen de bloem en het bakpoeder toe. Roer dan de zacht boter, de melk en het vanille-extract erdoorheen. Zet 30 minuten in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 220 graden (hetelucht: 200 graden). Beboter en bebloem de madeleinevorm en schep in elke schelpvormige uitsparing een lepeltje beslag (hoeft niet helemaal vol).
Stap 3
Bak nu 3 à 4 minuten op deze hoge temperatuur en zet dan de oven lager, naar 180 graden. Hetelucht: 160 graden en zet de hetelucht uit. Bak dan nog 4 tot 7 minuten, het is echt een kwestie van uitproberen (bij mij hadden ze nog 7 minuten nodig). Laat afkoelen op een rooster.
Je kunt natuurlijk variёren met smaakjes: gebruik in plaats van vanille bijvoorbeeld een theelepel koffielikeur, of twee eetlepels honing, of twee eetlepels nutella.
Bron recept: Madeleines, van Sandra Mahut (uitgeverij Becht).