Na een strandwandeling op een zonnige septemberdag stapten J. en ik paviljoen de Zeemeeuw binnen. We hadden best wel trek gekregen, dus J. bestelde bier en bitterballen en ik had zin in thee met appeltaart, want daar krijg ik het ultieme dagje-uitgevoel van. Bovendien voer ik hiermee graag mijn persoonlijke horecatest uit (ik werk niet voor niets bij het AD): als de appeltaart lekker is en vers, is de rest vaak ook wel in orde. Dit strandpaviljoen bakte in elk geval niet zelf: de menukaart vermeldde trots dat de appeltaart betrokken werd van de plaatselijke banketbakker. Om dat te bewijzen, zat het plastic velletje met de naam van de leverancier nog om de punt heen. Het gebak had echter op weg van de bakker naar mijn
tafel een tussenstop gemaakt in de vriezer, merkte ik toen mijn vork in de bevroren stukken appel bleef steken.Het meisje dat de bestellingen opnam vond gelukkig ook dat dit niet kon en droeg een ondergeschikte op een nieuw stuk te brengen. Dat was weliswaar ontdooid, maar nog wel ijskoud en mede daardoor vrij smakeloos. Het gaf me wel een dagje-uitgevoel, maar op een foute manier: het deed me denken aan een tochtje op een Van der Valk-rondvaartboot of een low-budgetbusreis naar een kerstmarkt in Düsseldorf, met een tussenstop in een AC-restaurant.
Toch zat het paviljoen – pal naast de boulevard – stampvol op deze mooie najaarsdag. In het halfuurtje dat wij er zaten, moesten wel vijf keer mensen worden weggejaagd uit een zithoek waar het wat ongastvrije bordje 'privé' bij stond. Hier stroomde het geld toch wel binnen.
Niet elke horecagelegenheid heeft het gelukkig zo makkelijk. Wie elke klant koestert, bakt zijn appeltaart elke dag vers. Hoe moeilijk kan het zijn? Geef één van die twintig studenten uit de bediening een schort, een schilmesje en een paar ovenwanten en laat hem of haar de hele dag door op grote bakplaten lekkere verse appeltaart bakken. De variant die ik afgelopen week maakte – met de appels die ik van mijn collega Renate kreeg
– is supereenvoudig en leent zich uitstekend om in grote hoeveelheden te produceren. De vanille en anijs geven er net even een aparte twist aan. Maar je kunt natuurlijk ook variëren met kaneel, een scheutje rum of cognac, citroenrasp, verzin het maar. En als je geen strandpaviljoen hebt, kun je hem natuurlijk ook prima maken voor een drukbezochte verjaardag, voor je collega's of je voetbalteam.
Voor een bakblik van 25 bij 35 cm (verdubbel de hoeveelheid voor een hele bakplaat):
300 gr zelfrijzend bakmeel
300 gr basterdsuiker
120 gr havermout of muesli
240 gr boter
60 ml melk
zout
1 vanillestokje
8 goudreinetten of andere
friszure appels
1 tl anijszaad
1 el notenolie (of als je dat niet hebt, zonnebloemolie)
bakpapier
abrikozenjam
1 blaadje gelatine
eventueel scheutje cognac/calvados/rum
Kneed van het zelfrijzend bakmeel, de basterdsuiker, de havermout of muesli, de boter in stukjes, de melk en een snufje zout een soepel deeg. Verdeel het deeg over de bodem van een met bakpapier beklede taartvorm of bakblik. Verwarm de oven voor op 175 graden (hetelucht) of 200 gr (elektrisch).
Snijd het vanillestokje in de lengte in en schraap het merg eruit. Schil de appels, snijd ze in parten en verwijder het klokhuis. Snijd de parten dan in niet al te dunne schijfjes. Meng de appel met het vanillemerg, het anijszaad en de olie.
Stap 3
Verdeel de appel over het deeg in mooie rijtjes (dakpansgewijs), zodat je straks de taart makkelijk in mooie gelijke stukjes kunt verdelen. Bak de plaatkoek 35 tot 40 minuten in de oven.
Als de taart uit de oven is: week een blaadje gelatine in water. Verwarm een paar eetlepels abrikozenjam met een scheutje water en eventueel een scheutje cognac (of calvados of rum). Laat het blaadje gelatine erin oplossen. Giet het jammengsel door een zeef en bestrijk met een kwastje de appels ermee.